Nick Raadschelders
uit de serie de kist al in huis
Nick Raadschelders
“Ik wilde mijn kinderen er niet mee opzadelen” “Nee, bang voor de dood ben ik niet. Eerder nieuwsgierig. Ik wou dat ik het even kon proberen om te weten hoe het is, maar voorlopig ben ik nog niet klaar hier.”

In het Zoetermeerder atelier van Nick Raadschelders (57) is de dood nooit ver weg. In een zijkamer van zijn werkruimte staan vier doodskisten, en in het atelier zelf staan er twee: een houtkleurige met elegante rondingen, gemaakt voor een vrouwenlichaam, en een rechthoekige kleurrijke: “Die wordt van mij.”

Die eigen kist was de eerste die hij ooit maakte. Het idee om zelf de regie van zijn eigen uitvaart te nemen, begon voor Raadschelders bij het overlijden van zijn zus acht jaar geleden: “Opeens dacht ik: vreemd eigenlijk dat ook vrouwen met hun ronde lichaamsvormen in zo’n hoekige standaardkist komen te liggen. Ook begon ik over mezelf na te denken. Als gescheiden vader wilde ik mijn twee kinderen niet opzadelen met de zorgen om mijn uitvaart. Ik heb een heel document klaargelegd voor mijn broer voor als het zover is met alle verzekeringsgegevens, inlogcodes, lidmaatschapsgegevens van verenigingen, abonnementen. En er kwam dus die kist.”

Draaikolk

Hoe die kist beschilderd moest worden wist Raadschelders al snel: “Op de muur van mijn woonkamer had ik diezelfde afbeelding al eens gemaakt, gewoon op een zaterdagmiddag in maart met een biertje erbij: in één vloeiende beweging van het gele binnenste via het rood naar de donkere randen. Als een draaikolk met een centrum van puur licht en positiviteit. De dood stel ik me ook zo voor: dat mijn geest naar het licht gaat, om dan later weer terug te komen in een ander lichaam.” Over de vorm van de kist heeft hij langer nagedacht. Hij wilde namelijk een model ontwerpen waarvan de drie lange zijden in het dagelijkse leven kunnen dienstdoen als kamerscherm of drieluik aan de muur, zodat die een praktisch onderdeel kunnen gaan uitmaken van het leven.

In november 2015 kwam de dood opeens dichterbij dan Raadschelders had gewild: zijn tweede vrouw Rina overleed. Anderhalf jaar nadat ze elkaar leerden kennen, werd ze ziek: “Ze was mooi, lief en net zo’n fanatieke sporter als ik – we kenden elkaar via de hardloopvereniging.” Vlak na het slechte nieuws trouwden ze. Raadschelders, geëmotioneerd: “We zijn door mijn werkplaats gelopen en hebben de mooiste kist voor haar uitgezocht. Ik had ze ontworpen voor vrouwelijke vrouwen als zij, maar op deze manier had ik het nooit bedacht.”

Butsjes

Dat Rina’s uitvaart helemaal is verlopen zoals ze zelf hadden uitgestippeld, heeft veel steun gegeven, zegt Raadschelders: “Dat was binnen de omstandigheden het best denkbare.” Over die dag wil hij niet veel kwijt: “Veel ervan wil ik straks zelf ook, en het moet allemaal wel een verrassing blijven.” Of nou ja, een paar dingetjes dan: de kaart wordt verrassend (“te lezen met een lach en een traan”), zijn handen zullen niet stijfjes op de borst liggen (“want ik ben een relaxte kerel”), er mag gedronken en gelachen worden en zijn kinderen mogen beslissen of ze de kist houden als kunstwerk of dat die mee gaat de oven in. Dat de kist inmiddels al wat krasjes en butsjes heeft opgelopen, vindt Raadschelders geen probleem: “Hij is al een paar keer op de grond gestuiterd, en zo gaat het met het leven ook: zelf zie ik er ook niet meer uit als toen.”

andere verhalen uit de serie de kist al in huis