Dilia van der Heem (69): "In de Kamer bepleitte ik een moederschapsexamen”
Dilia van der Heem (69): "In de Kamer bepleitte ik een moederschapsexamen”
Opgevoed als net katholiek meisje was het een logische trits: trouwen en kinderen krijgen. De gedachte dat ik ook kinderloos kon blijven, kwam pas bij me op toen ik net getrouwd was. Dat was eind jaren zestig – kinderen krijgen betekende altijd: stoppen met werken.

Ik had net de sociale academie afgerond en dacht: waarom zou het niet allebei kunnen? Werken én kinderen opvoeden? Deze vraag ontwikkelde zich tot: waarom zou ik eigenlijk kinderen moeten krijgen? Wil ik dat wel? Nee, bleek het antwoord, en mijn partner dacht er ook zo over.

Mensen behandelden me of ik niet van deze wereld was. Kinderen waren de norm, en als je onvruchtbaar was, of erg progressief, adopteerde je er een. Voor de buitenwereld moest ik vaak het ontbreken van een kinderwens verantwoorden. Dan zei ik: “Er zijn genoeg kinderen op de wereld; daar hoeven wij er niet nog meer bij te zetten.”

De pil, die toen gloednieuw was, kregen mijn man en ik niet zomaar. Onze arts zei: “Voor u als katholieke vrouw is er de periodieke onthouding.” Voor de pil had ik een briefje nodig van de pastoor. En later, op mijn 29ste, heb ik even hard moeten praten toen ik me wilde laten steriliseren. Ze vonden me te jong.

Ik werd aangenomen bij de vakbond, en in de jaren zeventig kwam ik voor de PPR in de Tweede Kamer. Ik zette me in voor carrièrekansen voor vrouwen met kinderen, en bepleitte de legalisering van abortus. Bij dat laatste ging het hard tegen hard. Zo kreeg ik uit protest ooit een grammofoonplaat thuisgestuurd met het geluid van krakende schedeltjes.

Mij stoorde het onder meer dat vrouwen pas een abortus konden krijgen als ze aan allerlei zware eisen voldeden. In het Kamerdebat betoogde ik dat je aan het moederschap vergelijkbaar hoge eisen zou kunnen stellen. “Het is opvallend dat ouders zich nooit hoeven te verantwoorden waarom zij een kind willen. Kinderen mag je zomaar krijgen, leven maken mag je zomaar. Een opleiding in liefde geven en opvoeden is niet vereist.” Ik kreeg applaus van de tribune, maar enkele van mijn fractiegenoten waren ontsteld: dat kon je toch niet zeggen?

Maar ik sta nog steeds achter die woorden. Iedere vrouw zou zich moeten afvragen: heb ik wel de goede eigenschappen om een moederrol te vervullen? Kan ik een kind accepteren zoals het is? Ben ik iemand die een kind niet ziet als een bezit? Vooral dat laatste. Bedenk alleen al hoe mensen soms over kinderen spreken: ze némen er een.

Soms denk ik: we zijn in al die jaren geen steek verder gekomen. Mensen vinden vrijwillige kinderloosheid nog steeds raar, en vrouwen met kinderen worden nog steeds belemmerd in hun carrière. Hopelijk maken jonge vrouwen toch hun eigen keuzes zonder zich te laten leiden door de opvattingen van anderen.

andere verhalen uit de serie Hoezo wil jij geen kinderen